Op 17 juni 2021 nam de Kamer de wet tot uitbreiding van rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof aan. De wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 15 juli 2021 en trad in werking op 25 juli 2021. De wet is van toepassing op de contractuele personeelsleden bij de lokale en provinciale besturen.
De Vlaamse Regering werkt momenteel aan een parallelle regeling voor de statutaire personeelsleden van de lokale en provinciale besturen in de vorm van een besluit van de Vlaamse Regering. Het regelgevende traject neemt enige tijd in beslag en wordt vermoedelijk afgerond tegen eind 2021.
Vanaf dat de wet tot uitbreiding van het rouwverlof in het Belgisch Staatsblad verscheen, is er een tijdelijk verschil ontstaan tussen de contractuele en de statutaire personeelsleden van de lokale besturen voor het rouwverlof. De wet is immers rechtstreeks van toepassing op de contractuele personeelsleden.
Om dat verschil te overbruggen kunnen de besturen, in afwachting van de definitieve goedkeuring van het nieuwe besluit van de Vlaamse rRgering, in de tussentijd dienstvrijstelling verlenen aan de statutaire personeelsleden.
Het is aangewezen het tijdelijke verschil tussen contractuele en vastbenoemde personeelsleden voor de opname van het rouwverlof en de flexibilisering van de opname hiervan te overbruggen door een dienstvrijstelling toe te staan aan de vastbenoemde personeelsleden en dit in afwachting van het Besluit van de Vlaamse Regering.
Artikel 1.
Bij overlijden van de samenwonende partner of kind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner krijgt een statutair personeelslid 6 werkdagen dienstvrijstelling, die de verantwoordelijke voor het dagelijkse personeelsbeheer toekent na opname van de huidige 4 werkdagen omstandigheidsverlof.
Artikel 2.
Bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in geval van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden of in het verleden krijgt een statutair personeelslid 10 werkdagen dienstvrijstelling.
Artikel 3.
Bij overlijden van een pleegkind van het statutaire personeelslid of van de samenwonende partner in het kader van kortdurende pleegzorg op het moment van het overlijden krijgt een statutair personeelslid 1 werkdag dienstvrijstelling.
Artikel 4.
Bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het statutaire personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden krijgt een statutair personeelslid 4 werkdagen dienstvrijstelling. Bij overlijden van een pleegvader of pleegmoeder van het contractuele personeelslid in het kader van langdurige pleegzorg op het moment van het overlijden krijgt deze 1 werkdag dienstvrijstelling.
Artikel 5.
Deze regeling van dienstvrijstelling komt te vervallen zodra het geplande besluit van de Vlaamse Regering in werking treedt.