Terug
Gepubliceerd op 30/08/2021

Besluit  Burgemeester

ma 30/08/2021 - 09:00

Opheffing van het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 en 10 juni 2021 betreffende tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW- gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen

Aanwezig: Lieve Van Lancker, Wd. burgemeester
Veerle Goethals, Algemeen directeur
Feiten en context

Bij burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 werd het tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19 en aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW-gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen opgelegd.

Op heden is de piek in het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames voorbij.

Bij burgemeesterbesluit van 10 juni 2021 werd het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 gedeeltelijk opgeheven. De verplichting tot het dragen van een mondmasker voor iedereen vanaf de leeftijd van 12 jaar op de speeltuin, speelpleintjes en het skatepark werd opgeheven.

Bij ministerieel besluit van 25 augustus 2021 werd beslist dat het dragen van een mondmasker niet meer verplicht is in de publiek toegankelijke ruimtes van openbare besturen.

Het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 kan dan ook volledig worden opgeheven.

Dit besluit moet door de gemeenteraad worden bekrachtigd op de eerstvolgende vergadering, op straffe van verval.

Hogere regelgeving
  • Artikel 134 § 1 Nieuwe Gemeentewet
  • Ministerieel besluit van 25 augustus 2021 houdende wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken
  • Koninklijk Besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen
  • Decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017
Vorige beslissingen
  • Burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW-gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen
  • Burgemeesterbesluit van 10 juni 2021 betreffende gedeeltelijke opheffing van het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19. Aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW-gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen
Besluit

Artikel 1.

Het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19, aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW-gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen en het burgemeesterbesluit van 10 juni 2021 betreffende gedeeltelijke opheffing van het burgemeesterbesluit van 28 juli 2020 betreffende tijdelijk politiereglement in het kader van de verspreiding van het coronavirus COVID-19, aanvullende maatregelen betreffende de verplichting tot het dragen van een mondmasker in alle publieke gedeelten van de gemeentelijke en OCMW-gebouwen en faciliteiten en overige drukke plaatsen wordt opgeheven.


Artikel 2.
Dit besluit zal bekend gemaakt worden overeenkomstig de modaliteiten voorzien in het decreet over het lokaal bestuur en treedt woensdag 1 september 2021 in werking.


Artikel 3.
Deze politieverordening zal onverwijld worden voorgelegd aan de gemeenteraad die ze dient te bevestigen.


Artikel 4.
Overeenkomstig artikelen 14 en 19, 2e lid van de gecoördineerde wetten op de Raad van State kan tegen deze beslissing een beroep tot opschorting en nietigverklaring worden ingesteld bij de Raad van State, wegens overtreding van hetzij substantiële, hetzij op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, overschrijding of afwending van macht, binnen zestig dagen vanaf de kennisgeving of bekendmaking. Dit beroep kan worden ingesteld door middel van een aangetekend verzoekschrift dat is ondertekend door de partij of door een advocaat die is ingeschreven op de tabel van de Orde van Advocaten.